Als coach ben je net een reisleider: iemand die een stukje mee op reis mag om daarna af te slaan naar een andere bestemming.
In mijn gesprekken ga ik continu mee op reis. Dat is soms spannend voor de coachee, en soms ook voor mij. Ik vertrouw daarbij op mijn intuïtie en gevoel. Ik weet ongeveer waar de eindbestemming is, maar laat de TomTom bewust uit staan. Het is een kwetsbaar en waardevol proces. Soms confronterend, soms ontroerend en soms spannend.

Op reis heb je je bagage bij je. Ik ben me bewust van mijn bagage, pak er soms iets uit, laat het in andere gevallen in de kofferbak liggen. Ook mijn coachee heeft bagage bij zich bewust dan wel onbewust. Soms heb ik uit mijn eigen koffer alleen een zaklamp nodig om daarmee een ander licht op de coachee te laten schijnen. Durf je wel te schijnen? Wat belemmert je om niet te schijnen? Wat is schijnbaar onderbelicht? Hoe zou het voor je zijn om wat meer in het licht te komen staan. Wat zie ik dan, wat ziet de ander en wat wil je laten zien? Waar zit daarbij de aan en uit knop van het lampje en ben je je er bewust van dat jíj hierin een keuze hebt.

In mijn eigen reis voed ik me met opleidingen, inspirerende mensen en literatuur. Zo ben ik op dit moment gegrepen door het boek “de kracht van kwetsbaarheid”, geschreven door Brené Brown. De titel inspireert me en wekt mijn nieuwsgierigheid. Daar waar kwetsbaarheid voor velen synoniem is aan zwakte, betoogt Brown, na een jarenlange studie en soms ook worsteling, dat het tonen kwetsbaarheid juist staat voor kracht. En dat wat het tonen van onze kwetsbaarheid vaak in de weg staat een angst is of een gevoel van schaamte.

Eén van de mooiste hoofdstukken in het boek gaat over “nooit genoeg…”. We leven in een maatschappij van “nooit genoeg”.
Herken je dit?
Ik heb vannacht niet genoeg geslapen (Brown);
Behaal je de productie dan doen we het jaar erop er toch nog een schepje bovenop;
ik geef mijn gezin te weinig aandacht;
ik moet nodig naar mijn ouders;
ik voldoe niet……;
Kortom: We worden geleid vanuit het idee dat het altijd beter kan. Daarom spreekt dit hoofdstuk mij zo aan. Laten we wat meer richten op wat er is in plaats van wat er niet is.

In mijn gesprekken probeer ik de coachee te laten zien wat wèl goed gaat, wat heb je bereikt? De vraag die ik vaak stel is: en wat ging er goed deze week? Elke keer ben ik weer verbaasd over de schrikreactie: Hoezo, wat ging er goed? Dan is het vaak heel lang stil. Jammer, want er gaat vaak veel meer goed dan je jezelf realiseert. Gelukkig zie ik vervolgens bijna altijd een glimlach verschijnen wanneer het besef ontstaat dat er dingen goed zijn gegaan. Dat geeft vertrouwen de reis voort te zetten. Wat zou het toch mooi zijn als we wat meer van die reis zouden mogen genieten en onszelf toestaan dat een slingerweg met obstakels veel spannender is dan een rechte lijn recht op het doel af.

Als we leren fietsen, mogen we vallen en opstaan. Ik wil graag mijn hele leven leren fietsen, en zorg voor een doosje Hansaplast in mijn bagage!